‘DOOR 9/11 WERD IK NEW YORKER’

In een rood jack, gele rubberlaarzen en met een veiligheidsbril en masker om haar nek werkte de toen 25-jarige Rode Kruis-vrijwilliger Melissa van Wijk uit Nederland wekenlang op Ground Zero. Ze werd er gefotografeerd voor de tentoonstelling Faces of Ground Zero. Nu is ze 35 en blikt ze terug.

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – ,,Het moeilijkst was het als wanhopige mensen foto’s van hun vermiste familieleden in mijn handen drukten. Je weet niks en je kunt niks doen, behalve proberen te troosten. Ik had toen al het gevoel dat er niemand meer levend onder het puin vandaan zou komen, maar de familie niet. Ik voelde me dan zo machteloos. Maar ja, je kunt er ook niet jankend rond gaan lopen.

© Joe McNally, Faces of Ground Zero

Op een gegeven moment kregen die families een urn met ‘as’ van Ground Zero en zo’n in een driehoek gevouwen Amerikaanse vlag. Ik zag de vrachtwagen waarmee al die urnen werden gebracht. Het waren er zó veel. Toen besefte ik pas hoeveel mensen er gestorven waren.
In die weken was er geen chronologische tijd. Alleen maar flarden. Als ik nu terugdenk aan de eerste weken na de aanslagen, dan kan ik nog steeds niet zeggen in welke volgorde gebeurtenissen plaatsvonden. Raar eigenlijk, ik besef nu pas dat ik ook helemaal niet meer weet of ik maandagavond 10 september, mijn vaste avond bij de crisisdienst van het Rode Kruis, ben opgeroepen om mensen te helpen na een brand of noodgeval. Ik kan het me gewoon echt niet meer herinneren.
Wel weet ik dat ik de dinsdagochtend thuis in Queens was. Een vriendin belde me. Ze zei op gebiedende toon ‘zet de televisie aan’. Dat deed ik. Waaaat?!, dacht ik toen ik de beelden zag. Ik belde direct het Rode Kruis of ik kon helpen. In 2000, een jaar nadat ik vanuit Utrecht naar New York was gekomen om hier een danscarrière te starten, had ik me daar gemeld als vrijwilliger. Ik vond – en vind – het belangrijk om iets te doen waar een ander wat aan heeft. Maar na een uur realiseerde ik me dat ze wel belangrijker dingen aan hun hoofd hadden dan hun voicemail afluisteren. Ik ben toen gewoon downtown gegaan.
Op het randje van middernacht kwam ik aan en ging ik direct aan de slag. Er was een klein leger aan politie en brandweer, maar iets simpels als koffie was er niet. Maaltijden waren ook een probleem. Het Rode Kruis was er niet op toegerust om duizenden monden te voeden. Mede op mijn initiatief is toen geregeld dat cateringbedrijven werden ingehuurd. Mensen die bijna 24 uur per dag doorwerken moeten immers wel kunnen eten. Anders vallen ze om.
Hoe lang ik de eerste dag heb gewerkt, weet ik niet. Het zal 24 uur geweest zijn. Moe was ik niet. Of ik realiseerde het me niet. De weken daarna kwam ik niet thuis. Iedereen was heel lief voor elkaar. Iedereen wilde ook helpen. Ik mocht gratis een paar uur slapen en douchen in het hotel waar ik als serveerster werkte – niet dat het zin had, want je was meteen weer vies. En vrienden regelden dat mijn huurcheque op tijd bij de huisbaas kwam. Als ik aan het eind van mijn dienst achterin de open truck stapte die iedereen weer richting bewoonde wereld bracht, stonden er honderden mensen te juichen en te klappen. Voor ons! Dus ook voor mij. Dat vond ik toen zó raar. Maar ik kreeg er iedere keer weer kippenvel van.
Het weggaan was het moeilijkste moment van de dag. Ik wilde het werk niet achterlaten. Er moest altijd nog zoveel gebeuren; we waren nooit klaar. Vandaar dat het Rode Kruis op een gegeven moment ook heeft gezegd: nu móét je gaan. Zij hadden ook wel door dat de vrijwilligers nog weken door moesten werken en dat ze dan wel een paar uur rust nodig hadden. Wij deden ook belangrijk werk.
Na hectische maanden ging ik voor kerst 2001 even naar Nederland. Weggaan was lastig, maar achteraf was het voor mij goed om even los te komen van de hulpverlening. Thuis had iedereen hun eigen verhaal over 9/11. De rode draad: de angst om Melissa. Dat had ik me in New York geen moment gerealiseerd.
Toen ik vorige week boodschappen aan het doen was, zag ik mezelf ineens terug op de foto die bij Ground Zero van me was gemaakt. De tentoonstelling ging de wereld over. Tien jaar geleden kwam ik bij mijn chiropractor iemand tegen die me van die foto herkende. Ik voelde me er ongemakkelijk door. Het voelt toch als onverdiende aandacht. Mijn familie is wel enorm trots op mijn rol in de tentoonstelling, maar ze hebben de foto’s zelf nog niet gezien. Helaas zal mijn vader ’m nooit kunnen zijn. Drie jaar geleden is hij overleden.
Ik wist niet dat de portretten van alle hulpverleners nu weer tentoongesteld zouden worden. Ik werd direct weer teruggeworpen in de tijd. Confronterend, want toen pas realiseerde ik me dat het alweer tien jaar geleden is. Het voelt ergens ook wel als een afsluiting van een periode. Door 9/11 ben ik me New Yorker gaan voelen.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s