(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – Op 7 november 2000 ging Amerika naar de stembus om een nieuwe president te kiezen. Pas 36 dagen later, op 12 december 2000, werd officieel bekend wie er had gewonnen. Een electoraal drama, een debacle voor de VS, het land dat zich graag presenteert als het lichtend voorbeeld van democratie. Over hoe de verkiezing van 2012 maar zo een herhaling van 2000 zou kunnen worden.
– Wat gebeurde er ook alweer in 2000?
De Democratische vicepresident Al Gore nam het op tegen de Republikein George W. Bush. Gore kreeg de meeste stemmen. Maar de kandidaat met de meeste stemmen is in de VS niet automatisch de winnaar. De president wordt namelijk gekozen in het Kiescollege, een club van afgevaardigden, zogeheten kiesmannen, uit alle staten. De kandidaat die daar 270 of meer kiesmannen achter zich weet te krijgen, wint de verkiezingen. De kiesmannen beloven hun stem uit te brengen op de kandidaat die in hun staat de meeste stemmen heeft gekregen. Ongeacht of het verschil honderdduizend, of twee stemmen is.
– Was er ook niet iets met Florida?
In die staat was het lange tijd onduidelijk wie de meeste stemmen had gekregen. Stembureaus sloegen aan het hertellen en medewerkers tuurden uren naar een biljet waar een gaatje voor Bush of Gore al dan niet helemaal was doorgeprikt. Tot vijf van de negen leden van het Hooggerechtshof besloten dat die hertelling gestaakt moest worden. Bush had een paar honderd stemmen meer, kreeg alle 25 kiesmannen uit Florida en was met 271 stemmen in het kiescollege de nieuwe president.
– In feite kozen in 2000 vijf rechters de president?
Zo zou je dat kunnen zeggen. Er kwam ook heel veel kritiek op en er gingen stemmen op het kiessysteem te veranderen, maar dat gebeurde niet.
– Dus kan het nu, twaalf jaar later, weer gebeuren?
Klopt. Lange tijd zag het ernaar uit dat president Barack Obama vrij gemakkelijk herkozen zou worden. Maar na zijn dramatische optreden tijdens het eerste presidentsdebat werden de kaarten opnieuw geschud. Nu gaan Obama en zijn Republikeinse tegenstander Mitt Romney in de peilingen nek aan nek. Rechtenprofessor Ann Lousin van de John Marshall Law School in Chicago is aan het rekenen geslagen: de kans op een herhaling acht zij 25 procent. Dat komt omdat Obama in 2008 in negen belangrijke staten tussen de 51 en 57 procent van de stemmen kreeg. Als het in een paar, of zelfs in één van die staten – Ohio is een grote kanshebber voor de rol die Florida in 2000 speelde – weer ‘too close to call’ wordt, is een herhaling van het gevecht Bush – Gore geboren.
– En dan?
Dan zou het wel eens kunnen dat Romney de meeste stemmen haalt, maar Obama president blijft. Hij zou volgens de berekeningen van Lousin wel de 270 kiesmannen kunnen krijgen die nodig zijn voor het presidentschap. In dat geval wisselen de partijen stuivertje: trok in 2000 de Republikeinse partij aan het langste eind, nu zouden dat de Democraten zijn. Eén voordeel, voorspelt Lousin: als het wéér misgaat, gaat het Amerikaanse kiessysteem zéker op de schop.