DE ESKIMO VERSUS DE OLIE – ‘MET OLIEDOLLARS KUN JE GEEN CULTUUR TERUGKOPEN’

Als de Iñupiaq Eskimo’s in Alaska naar de Chukchi Zee kijken, zien ze hun voedselvoorziening en hun cultuur. Als oliemaatschappij Shell naar dezelfde zee kijkt, ziet ze dollars, veel dollars. Deze zomer wil Shell er beginnen met boren naar olie. De Iñupiaq vrezen dat zelfs het allerkleinste olielek een eind zal maken aan hun cultuur.

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
POINT HOPE/VALDEZ (GPD) – Caroline Cannon stapt behoedzaam op de grote trampoline van zeehondenvel. De dertig mannen die het grote beige vel vasthouden tellen in koor tot drie in hun eigen taal: atausiq, malģuk, piŋasrut. En dan vliegt Cannon (55, oma van 26 kleinkinderen) de lucht in. Net zoals haar voorouders, ook Iñupiaq Eskimo’s, vroeger vanaf het zeehondenvel gelanceerd werden om open plekken in de met ijs bedekte zee te ontdekken. Want dáár zitten de zeehonden en de walvissen, waar de Iñupiaq al eeuwen op jagen.
Nu is de ‘blanket toss’ (laken werpen) onderdeel van hun traditie, de afsluiting van het jaarlijkse driedaagse walvisfestival in Point Hope, een afgelegen gehucht aan de noordwestkust van de Amerikaanse staat Alaska. Zo’n zevenhonderd Iñupiaq Eskimo’s in het dorp dat alleen bereikbaar is per Cessna-propellervliegtuigje vieren op die dagen de walvisvangst: dit jaar zijn er maar liefst vijf Groenlandse walvissen gevangen. Cannon wordt in juli geopereerd aan haar knie, maar dat weerhoudt haar er niet van mee te doen aan de blanket toss, waarop alle mannen en vrouwen hoog in de lucht worden geworpen. ,,Onze tradities zijn belangrijk”, klinkt het streng. Bovendien: ,,Nu kan het nog.”
Cannon is één van de uitsproken tegenstanders van het olieboren in de Chukchi Zee, 120 kilometer uit de kust van Point Hope. In de zee die van november tot en met juni bedekt is met een dikke laag ijs, hoopt Shell in augustus te beginnen met de eerste proefboringen. Cannon is bezorgd. ,, Shell belooft banen en kansen, maar tegen welke prijs? Met oliedollars kun je geen cultuur of tradities terugkopen. Ze zeggen allemaal dat ze uitstekend voorbereid zijn, maar niemand ervaring met een olielek in Arctische wateren.”
Dat klopt, geeft Geoffrey Merrell schoorvoetend toe. Hij is bij Shell verantwoordelijk voor het opruimen van een eventuele olielekkage. ,,We denken dat de olie door de kou een andere viscositeit heeft, stroperiger is en daardoor makkelijker is op te ruimen als er iets mis gaat. Maar zeker weten doen we het niet.” Merrell oefent dag in, dag uit met zijn team op de Nanuq (Iñupiaq voor ijsbeer), een speciaal voor Shell’s boringen in de zee bij Alaska ontworpen schip. Op verzoek van de Eskimo’s is het schip niet in het standaard oranje, maar in blauw en wit geverfd. Zo zouden de walvissen niet worden afgeschrikt. Het schip is compleet toegerust op het opruimen van eventueel gemorste olie. Oranje opblaasbare waterbarrières moeten de olie tegenhouden. Kleine vaartuigen, die vanaf het schip de zee in worden getakeld, moeten de olie daarna opzuigen. De Nanuq (prijskaartje: 100 miljoen dollar) gaat straks mee naar de Chukchi Zee. Als er wat misgaat, moet het schip binnen een uur ter plaatse zijn. De verantwoordelijkheid is groot, want kan de Nanuq het niet aan, dan duurt het dagen of misschien wel weken voordat andere schepen het afgelegen deel van de wereld bereiken.
Vandaag vaart de Nanuq in ander water, dat van de Prince William Sound voor de kust van de zuidoostelijke stad Valdez. Hier bereidt Shell zich voor op de proefboringen die de oliemaatschappij in juli of augustus hoopt uit te voeren in de Chukchi Zee. Volgens Shell zijn daar tussen de 25 en 27 miljard vaten olie te winnen. Maar het kleinste lek zou al desastreus kunnen zijn voor het leven in de Chukchi Zee, voor de baardrobben, de walrussen, de ijsberen en vooral voor de Groenlandse walvissen waaraan de Iñupiaq hun identiteit ontlenen. Die zeezoogdieren zijn kwetsbaar, weet marine-bioloog Jennifer Burns. ,,En wat als de oliebron in de winter gaat lekken?”, vraagt de professor aan de Universiteit van Alaska zich af. ,,Iedere opruimactie is dan vanwege het dikke ijs onmogelijk.”
Terwijl de Eskimo’s daar ongerust over zijn, is Pete Slaiby vooral opgelucht. De directeur van Shell Alaska ijvert al jaren voor de proefboringen. Al in 2005 en 2008 wist Shell bij een veiling de rechten van vermeende olievelden onder de zeebodem te bemachtigen. Maar van boren kwam het nooit. De Eskimo’s spanden samen met de milieubeweging rechtszaken aan om te voorkomen dat er een olieplatform in de Chukchi Zee zou verrijzen. Op het moment dat Shell in de zomer van 2010 dacht echt aan de slag te kunnen en al 4 miljard dollar had uitgegeven om dat mogelijk te maken, explodeerde in de Golf van Mexico de Deepwater Horizon. De oliebron spoot drie maanden lang olie in het water voordat het lek werd gedicht. Het was een olieplatform van BP en de Golf ligt meer dan 7500 kilometer van de zee in Alaska, maar toch verbood de Amerikaanse president Barack Obama iedere activiteit in Alaska.
Nu lijkt Shell de Amerikaanse overheid, op zoek naar mogelijkheden om minder afhankelijk te zijn van buitenlandse olie, te hebben overtuigd. ,,Nog nooit waren we zo dichtbij”, constateert Slaiby op de brug van Nanuq tevreden. ,,Natuurlijk ligt dat ook aan de economische situatie van de VS – we scheppen straks immers 55.000 permanente banen – maar we hebben ook aan alle veiligheidseisen voldaan.” Ook de Iñupiaq hebben hun verzet tegen het proefboren voorlopig gestaakt. Slaiby ging naar de Eskimo-gemeenschappen om hun vertrouwen te winnen. ,,Zeehond, eend, kariboe (soort rendier, HK), walvis, ik heb het allemaal gegeten”, lacht Slaiby. Laten we eerst maar eens onderzoeken of er werkelijk zoveel olie onder de zee ligt en als er iemand in de zeebodem gaat boren, laat het dan Shell maar zijn, zo is de gedachte bij een deel van de Eskimo’s.
Shell’s concurrenten vinden het ondertussen maar wat fijn dat Shell de kastanjes uit het vuur haalt. ,,Niemand wil de eerste zijn die gaat boren. Stel dat het misgaat?”, bekent een afgevaardigde van oliemaatschappij CoconoPhillips die met kisten vol appels en sinaasappelen – moeilijk te krijgen in Eskimoland – het walvisfestival bezoekt. Shell schittert door afwezigheid. In Point Hope, lange tijd het epicentrum van het verzet, is de ‘Royal Dutch Shell’ niet welkom.
Burgemeester Steve Oomittuk vraagt zich nog altijd af of Shell zich wel realiseert hoe belangrijk de zee en de jaarlijks langs trekkende walvissen voor zijn volk zijn. ,,De zee is onze tuin, onze winkel. Wat we daar in de lente vangen, is onze voedselvoorziening voor het hele jaar.” De in stukken gesneden walvissen worden opgeslagen in kelders uitgegraven uit permafrost op het westelijkste puntje van Point Hope, dichtbij het voormalige huis van Oomittuks tante. Hij laat het vol trots zien, het hutje gebouwd van walvisbotten en leem, op de plek waar het dorp vroeger gevestigd was – nog dichter bij de zee. Oomittuk werpt een nostalgische blik op de bevroren Chukchi Zee. ,,Hier speelde ik vroeger.”  De burgemeester benadrukt dat Point Hope de oudste nederzetting van Noord-Amerika is. ,,Al vierduizend jaar”, klinkt het trots. In 1890 kwamen de missionarissen, waardoor de Iñupiaq nu het geloof combineren met hun aloude tradities. ,,God is belangrijk.” Op de imposante begraafplaats, omzoomd met een hekwerk van walviskaakbeenderen, wedijveren de crucifixen met de botten van de grote walvissen. Met de grootste beenderen worden de graven van de walvisjagers – helden volgens de ongeschreven regels van Point Hope – geëerd.
Eén van die huidige helden is Herbert ‘Popsy’ Kinneeveauk. Hij is kapitein van een groep walvisjagers en heeft in tegenstelling tot Oomittuk het verzet tegen Shell gestaakt. Maar hij is ook de bestuursvoorzitter van een BV die de oorspronkelijke bewoners van Amerika onder bepaalde wetgeving mogen opzetten. In die hoedanigheid is hij vóór olieboren. ,,Ik zie het zo: God heeft ons de walvissen gegeven en dat is goed. God heeft ons ook olie gegeven en dat is ook goed.” Tikigaq BV (Iñupiaq voor Point Hope) hoopt bovendien op inkomsten uit de oliewinning, geen overbodige luxe in het arme Point Hope. Als de oliemaatschappijen over Eskimogrond een pijpleiding aanleggen, dan kunnen de Iñupiaq belasting heffen. Dan stromen de dollars binnen.
Patrouillerend in een gedeukte witte pick-up truck, waarmee hij voor 16 dollar per uur Point Hope vrij probeert te houden van ijsberen, schudt Rex Tuzroyluk mistroostig zijn hoofd. Zijn volk wordt met dat geld gecorrumpeerd en afhankelijk gemaakt. ,,Voor mijn opa was suiker en zout al gewoon, voor mijn vader was het boter en jam en voor mij is het beef jerky (gedroogde vleessnack, HK). Mijn zoon vindt een magnetron al heel gewoon. Dat is een slechte ontwikkeling. Wij moeten zelfvoorzienend zijn.”
Rex Rock, een walviskapitein die ook in het bestuur van Tikigaq BV zit, is niet zo bang voor de gevolgen van het olieboren. ,,Ik ben ervan overtuigd dat Shell voorzichtig is en er alles aan doet om de zee schoon te houden. Onze jongeren zitten voor de tv en achter de computer en prefereren Amerikaans eten boven onze walvissen. Dát is een veel grotere bedreiging voor onze cultuur.”

KADER:
De ramp met de Exxon Valdez
De plek waar de olietanker Exxon Valdez op 24 maart 1989 op het Bligh Reef in de Prince William Sound aan de grond liep, is nu gemarkeerd met een rode paal die boven het water uitsteekt. Hoewel de enorme omvang van die ramp (tussen de 250.000 en 750.000 vaten olie) verbleekte bij het gigantische olielek in de Golf van Mexico, zijn de Alaskanen de ramp niet vergeten. ,,De visstand is nog steeds niet hersteld, vooral de haring heeft nog last van de olie”, weet visser Thane Miller. ,,Ook de zalmprijs is nog steeds niet op het niveau van voor 1989.” Miller ruimde na de ramp zelf olie op. ,,Met een emmer en een dweil. Exxon deed die eerste dagen niks.” John Devens was destijds burgemeester van kustplaats Valdez. Hij kijkt met angst en beven naar de boringen van Shell in de Chukchi Zee. ,,Als ik destijds één ding heb geleerd, is het wel dat zeggen dat je voorbereid bent op een ramp niet hetzelfde is als echt voorbereid zíjn. Shell is beter voorbereid dan Exxon was, en beter dan BP was. Toch kunnen zij ook te maken krijgen met een olielek. En als olie eenmaal in het water terechtkomt, is het niet makkelijk op te ruimen. Maar de VS heeft olie nodig, de grote bedrijven hebben veel macht en de druk is groot.” Devens ondervond zelf hoe groot die druk kon zijn toen hij na de ramp door Exxon beïnvloed werd gezet om toch vooral te zeggen dat alles onder controle was. Trots: ,,Dat heb ik geweigerd.”

ROLLING ORANGE WIL NEW YORK MET NEDERLANDSE FIETSEN HEROVEREN

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
BROOKLYN (GPD) – Recent rinkelde de telefoon bij Rolling Orange Bikes in Brooklyn. Een klant die net een fiets had gekocht vroeg zich af wat nou de bedoeling was van dat sleuteltje. Kon hij de fiets daarmee starten? Bij zulke vragen ligt mede-eigenaar Marc van der Aart dubbel van het lachen. ,,New Yorkers moeten nog veel leren over fietsen.”
Voor de Nederlandse fietsenwinkel in Cobble Hill – een gegoede wijk vol tweeverdieners en jonge gezinnen – in Brooklyn staat een rij vrolijk gekleurde fietsen: degelijke fietsen, kinderfietsen, bakfietsen en tandems. Op de gevel prijkt het oranje logo: de contouren van een sinaasappel. Binnen staat een schaal met mandarijntjes. Van der Aart: ,,We proberen na 400 jaar New York met de Nederlandse fiets te heroveren.”
De winkel verkoopt fietsen van Nederlandse merken als Gazelle en Batavus, hippe exemplaren van de Fietsfabriek en designfietsen van VanMoof. Rolling Orange geniet al naamsbekendheid, bleek afgelopen weekend op de New Amsterdam Bike Show in de wijk Soho waar een kleine selectie van de collectie te zien was. Komend weekend volgt een volgende New Yorkse fietsenbeurs. In 2012 hopen ze het doel van 500 verkochte fietsen te halen.
Een bescheiden doel, want goedkoop zijn ze niet. Vanwege de importkosten is de goedkoopste fiets ongeveer 1000 dollar. ,,New Yorkers zijn bereid te betalen voor kwaliteit. Bovendien zijn de benzineprijzen ook hier hoog en is duurzaamheid de trend. Wat is nou duurzamer dan een Hollandse fiets die dertig jaar meegaat?”
Brendan Coburn is inmiddels al bijna een vaste klant. Hij haalde zijn Onderwater kindertandem (2700 dollar) een dag eerder op. Het is de tweede fiets die de veertiger bij Rolling Orange koopt. Coburn gebruikt de log uitziende fiets om zijn zoon John van negen naar school te brengen. De andere ouders kijken niet raar op, vertelt hij. ,,Ik ben één van de drie vaders die hun kind met zo’n Nederlandse tandem naar school brengt.”
Geboren Brabander Ad Hereijgers begon Rolling Orange in 2010. Als planoloog, die meewerkte aan de ontwikkeling van de Lower East Side in Manhattan, kende hij de stad goed en wist hij dat New York met fietsstroken en openbare fietsenstallingen steeds fietsvriendelijker werd. Van der Aart heeft zijn softwarebedrijf net afgestoten en zocht een nieuwe uitdaging. Hij hoorde van de Nederlandse fietsenwinkel in New York en benaderde Hereijgers. ,,We bleken in dezelfde straat in Haarlem te wonen, dus het was voorbestemd”, lacht Van der Aart, die pas naar New York is verhuisd.
Hij heeft grootse plannen: de zaak uitbreiden met fietsenverhuur, waar veel vraag naar is, en een aantal hotels uitrusten met een fietsenstalling en fietsen die verhuurd kunnen worden aan hun gasten. De fietsen kunnen gepersonaliseerd worden met het logo van het hotel. Het eerste wapenfeit van Van der Aart is net gelanceerd: een App waarmee klanten fietsroutes in New York kunnen zien.
Ook zonder die routes fietsten sommige New Yorkers altijd al. Het zijn de waaghalzen, die tussen de gele taxi’s levensgevaarlijke capriolen uithalen, de maaltijdbezorgers of de sportievelingen. Allemaal op een racefietsje met dunne banden. ,,Compleet ongeschikt voor in de stad”, zegt Van der Aart. ,,Hier zien New Yorkers dat fietsen er ook anders uit kunnen zien.” De klanten reageren enthousiast. ,,Ze hebben de Gazelles tijdens een bezoek aan Amsterdam gezien en roepen dan direct ‘die wil ik’!”
Maar er is nog wel een cultuuromslag nodig. Voor mensen in New York is het niet vanzelfsprekend om de fiets te pakken, laat staan om er ook nog eens, met kinderzitjes, je kind op te vervoeren. ,,Dat lijkt de meeste Amerikanen levensgevaarlijk.” En wat als het koud wordt, of regent? ,,Dan laten New Yorkers de fiets staan”, zegt Van der Aart.
Coburn laat zich door een spatje regen niet afschrikken. ,,Ik pak altijd de fiets, weer of geen weer.”

DE LAST VAN EEN NIET AF TE LOSSEN STUDIESCHULD

Economen zien het na de hypotheekcrisis als de nieuwe ramp voor de Amerikaanse economie: de gigantische studieschuld. De landelijke actiedag vraagt vandaag (woensdag) aandacht voor dat probleem.

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – Lea Clark (30) dacht met een goede studie te ontsnappen aan een arme jeugd in Ohio, waar met kerst willekeurige dingen in huis werden ingepakt zodat Lea in ieder geval iets uit te pakken had. Nu heeft ze twee universitaire titels op zak en werkt ze als advocaat in Washington. Toch is ze armer dan ooit. ,,Toen had ik geen schulden, nu heb ik een studieschuld van 100.000 dollar.”
In de Verenigde Staten staat in totaal 1 biljoen dollar (740 miljard euro) aan studentenleningen open, meer dan alle openstaande creditcardrekeningen bij elkaar. En afbetalen, ho maar. Want de baan die bij het begin van de studie werd beloofd, is er door de crisis niet meer of betaalt véél minder. Tientallen miljoenen jongeren zijn gedupeerd; een deel voert vandaag (woensdag) actie.
Amerikaanse jongeren in de VS wordt voorgehouden dat ze een goede baan zullen krijgen als ze maar hard studeren, zegt Lani Ravinovich. De 29-jarige studeerde psychologie in Los Angeles, maar merkte na haar promotie dat het salaris waar zij en haar medestudenten van uit waren gegaan, ver afstond van de realiteit. ,,Ik dacht mijn 150.000 dollar studieschuld gewoon af te kunnen betalen. Nu twijfel ik daar aan.” Omdat ze geen baan kon vinden, begon ze haar eigen praktijk. In een goede week heb ik veel patiënten, maar soms heb ik een hele week niks te doen.”
Winter Cacussio (28, zijn echte naam Christopher liet hij recent wijzigen) uit New York ging onbezorgd studeren en haalde zijn bachelor en zijn master in communicatie. Over zijn studieschuld dacht hij niet na. ,,Iedereen leent. Mijn ouders moedigden mij zelfs aan.” Toen hij zijn diploma’s op zak had, sloeg hij aan het rekenen: hij heeft een studieschuld van 80.000 dollar, inclusief rente is dat 90.000 dollar. ,,Ik kreeg bijkans een hartaanval. Dit kan ik nooit afbetalen. Met mijn baan kan ik amper rondkomen – en dan ben ik nog niet eens begonnen met aflossen. Ik heb geen toekomst.”
De rente op de studentenleningen, die doorgaans door de Amerikaanse overheid worden aangeboden, is nu nog 3,4 procent. Maar per 1 juli wordt dat 6,8 procent, of 1000 dollar extra schuld per student. Zo wordt het nog moeilijker studentenleningen af te betalen. President Barack Obama, die er een verkiezingsonderwerp in ziet, wil dat het congres de renteverdubbeling tegenhoudt. ,,Het wordt voor de middenklasse steeds lastiger om toegang te krijgen tot hoger onderwijs”, zegt Obama’s adviseur Cecelia Muñoz, hoofd van de raad voor binnenlands beleid. ,,Dat moeten we niet nóg moeilijker maken.”
De problemen gelden niet alleen voor de dure particuliere universiteiten van de Ivy League zoals Harvard en Yale. Ook de staatsuniversiteiten vragen jaarlijks collegegeld van duizenden dollars. Lea Clark koos aanvankelijk bewust voor een kleine staatsuniversiteit in Ohio. ,,Maar in de VS is het niet alleen belangrijk dát je gestudeerd hebt, maar ook wáár je dat hebt gedaan.” Dus koos ze voor haar vervolgstudie voor prestigieuze universiteiten, waarbij het jaarlijkse collegegeld tussen de 23.000 en 40.000 dollar lag. ,,Dat kon ik zonder lening niet opbrengen.”
Nu is ze advocaat, een baan die ze op de basisschool al uitkoos omdat daar het grote geld te verdienen was. Maar de economische situatie is nu anders; banen liggen niet voor het oprapen en de banen die er zijn, betalen veel minder. Clark ziet het somber in: ,,Ik wil niet trouwen en geen kinderen. Ik wil geen gezin beginnen als ik mijn kinderen niet een betere toekomst kan bieden.”
Cacussio neemt het zijn universiteit, zijn familie, de regering en de maatschappij kwalijk dat niemand hem gewaarschuwd heeft voor het gevaar van studieschuld. Hij hoort veel verhalen van lotgenoten die door de geldproblemen failliet zijn gegaan (in de VS is een persoonlijk faillissement mogelijk). Maar de studieschulden blijven altijd bestaan. ,,Ik overweeg om de VS te verlaten, dan kan ik mijn schulden ontvluchten.”

KADER:
– Het collegegeld in de VS verschilt per staat (voor staatsuniversiteiten) en per universiteit (voor particuliere universiteiten). Ga je als student naar een staatsuniversiteit in de staat waar je woont, dan is het collegegeld, afhankelijk van de staat, tussen de 5000 en 15.000 dollar (3800 en 11.400 euro). Voor studenten uit een andere staat ligt dat bedrag tussen de 10.000 en 26.000 dollar (7600 en 19.800 euro). Het collegegeld voor een particuliere universiteit kan oplopen tot 45.000 dollar (34.200 euro) per jaar.
– Omdat veel studenten dat niet kunnen opbrengen, bieden universiteiten financiële hulp voor studenten die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een zeer klein aantal studenten komt door goede cijfers of andere criteria in aanmerking voor een gehele of gedeeltelijke beurs.
– Een lening, financiële hulp of een beurs dekt doorgaans alleen het collegegeld. De American Council on Education becijferde dat in het collegejaar 2003-2004 ruim driekwart van de bachelorstudenten naast hun studie een baantje had.

SCHOENEN KOPEN ALS ONTWIKKELINGSHULP

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – Ze heeft thuis wel zes paar in allerlei kleuren. Plus de zwarte exemplaren waar ze haar voeten nu in heeft gestoken. Kathy Hamer, een New Yorkse moeder van midden dertig, draagt uitsluitend TOMS. Al drie jaar.
Als je deze lente door New York wandelt en je blik naar de grond richt, zie je ze overal: babyblauw-witte logo’s op de hakken van canvas instappers. Nee, het zijn geen UGGs, maar TOMS en ze zijn nu ook te koop in Nederland. Schoenen die met een schoon geweten kunnen worden gekocht, want voor ieder paar schoenen dat wordt verkocht, geeft de producent een paar schoenen aan een kind dat zich geen schoenen kan veroorloven.
TOMS werd in 2006 opgericht door de jonge ondernemer Blake Mycoskie. Na een bezoek aan Argentinië ontdekte hij dat veel kinderen geen schoenen hadden. Zij waren vatbaar voor ziektes, verwondingen en mochten zonder schoenen vaak niet naar school. ,,Blake was altijd op zoek naar een rendabel business model, met de bedoeling om met de winst iets goeds te doen voor de wereld”, zegt internationaal marketingdirecteur Keith Eshelman. ,,Maar toen besefte hij dat hij ook een goed lopend bedrijf kon opzetten dat al direct iets teruggeeft aan de wereld.”
De eenvoudige katoenen espadrilles die TOMS maakt (Tom zelf bestaat overigens niet, de naam is afgeleid van de uitspraak ‘Shoes for a better tomorrow’), gebaseerd op de authentieke Argentijnse alpargata, zijn niet bepaald mooi. Maar UGG Australia, groot geworden door vormeloze schapenvachtlaarzen, bewees al dat iets niet mooi hoeft te zijn om hip te worden.
En TOMS zijn hip. Twee miljoen paar schoenen werden sinds 2006, toen het bedrijf werd opgericht, verkocht – en dus ook weggegeven. De schoenen worden ook gedragen door mensen die niks geven om of niet op de hoogte zijn van de altruïstische motieven van de producent.
Voor Hamer gaf dat wel de doorslag. ,,Tuurlijk, ze zitten lekker en ik vind ze ‘cute’. Maar het feit dat het bedrijf zich zo verantwoordelijk opstelt was voor mij de reden om ze te kopen.”
Kritiek is er ook. De ontwikkelingshulp die TOMS biedt met het uitdelen van hun schoenen in 29 landen als Guatemala, Nicaragua, Rwanda, Zambia, Malawi is geen structurele oplossing. Als er geen schoenen meer worden verkocht, worden er immers ook geen schoenen meer weggegeven. Bovendien worden de schoenen op drie locaties gemaakt (Argentinië, China en Ethiopië, en niet door kinderen, bezweert TOMS), waardoor de andere lokale economieën niet profiteren.
Marketingdirecteur Eshelman zegt dat TOMS altijd samenwerkt met lokale ontwikkelingsorganisaties. ,,Het is niet zo dat wij een zak graan afgeven waardoor we lokale boeren in de wielen rijden.”
Er zijn TOMS voor vrouwen, mannen, kinderen én veganisten (zonder de leren binnenzool). ,,Ze worden gedragen door hipsters (hippe jongeren, hk) en oma’s”, zegt Eshelman. Maar TOMS zijn vooral populair onder moeders als Kathy Hamer. ,,Die begrijpen hoe belangrijk het is dat kinderen schoenen dragen.”

* TOMS zijn ook populair omdat ze zo betaalbaar zijn. De goedkoopste variant kost in de VS 44 dollar (33 euro) en de duurdere versies (onder andere ballerina’s en sleehakken) kosten 79 dollar (59 euro). In Nederland liggen de prijzen vanwege import en distributie behoorlijk hoger, tussen de 55 en 85 euro.

ONTHULLENDE ONTSLAGBRIEF ZET GOLDMAN SACHS TE KIJK

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – ‘Vandaag is mijn laatste dag bij Goldman Sachs.’ Bij het lezen van die eerste woorden op de opiniepagina van de New York Times werden medewerkers van de wereldwijde financiële reus gisteren (woensdag) ruw wakker. Topbankier Greg Smith gebruikte de krant om zeer publiekelijk afscheid én afstand te nemen van de investeringsbank. Zijn conclusie: Goldman Sachs geeft enkel en alleen om zichzelf en niet om zijn klanten.
Volgens Smith, in Londen verantwoordelijk voor de derivatenhandel van de bank in Europa, Afrika en het Midden-Oosten, ziet Goldman Sachs zijn klanten als mensen waar geld aan kan worden verdiend door ze bij voorkeur dubieuze financiële producten te verkopen waar de bank zelf graag vanaf wil. Daarmee is de cultuur van het bedrijf waar Smith twaalf jaar geleden begon nu ‘giftiger dan ooit’, schrijft hij.
Met zijn open brief werden alle vooroordelen van graaiende bankiers in één klap bevestigd, een imago waar ‘Wall Street’ juist zo graag vanaf wil. Zie je nu wel, roepen critici, er is sinds de kredietcrisis niks veranderd.
Maar volgens Smith kende Goldman Sachs ook andere tijden. Hij roemt het teamwork, de nederigheid, integriteit en een houding waarbij ‘het beste doen voor de klant’ altijd voorop staat. Daar ziet hij nu echter niets meer van terug. Nu worden de klanten ‘muppets’ genoemd, over wiens ruggen geld verdiend kan worden.
Onbegrijpelijk, oordeelt Smith, vooral nadat de VS in 2008 10 miljard dollar in Goldman Sachs stak (inmiddels terugbetaald, met rente) en de bank een gevoelige tik op de vingers kreeg van waakhond SEC vanwege vermeende fraude met het doorverkopen van rommelhypotheken.
De huidige top is volgens Smith schuldig aan het morele failliet van Goldman Sachs. Hij schrijft dat hij hoopt dat zijn brief hen ‘wakker schudt’.
Goldman Sachs reageerde direct met een afgemeten verklaring waarin het stelde het oneens te zijn met het beeld dat Smith schetst. ,,We denken niet dat het een juiste weergave is van onze manier van zaken doen.” Daarmee wist de investeringsbank de ontslagbrief niet onschadelijk te maken; het onderwerp groeide gisteren uit tot groot nieuws, vooral op microblog Twitter.
Goldman Sachs werkt voor vermogende klanten, multinationals en overheden (zoals Nederland) en is zo wereldwijd geworteld. De macht blijkt ook uit het feit dat van de financiële instelling geldt als kweekvijver van economisch en politiek talent. Europese Centrale Bankpresident Mario Draghi, Wereldbankvoorzitter Robert Zoellick en de Griekse premier Loukas Papadimos zijn allen in dienst geweest van Goldman Sachs.

STARBUCKS WORDT ‘BLOND’

(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – Veel Nederlanders vinden de koffie-met-een-smaakje van Starbucks walgelijk zoet, maar sommige Amerikanen houden aan de gewone zwarte koffie van de Amerikaanse koffieketen een bittere nasmaak over – letterlijk. Daarom komt Starbucks begin volgend jaar met ‘blonde’ koffie: lichter geroosterd en milder van smaak.
Starbucks, dat dit jaar zijn veertigste verjaardag viert, is populair in de Verenigde Staten. Maar niet bij iedereen. Marktonderzoek wijst uit dat veertig procent van de Amerikanen -54 miljoen consumenten – de koffie te bitter vindt. Vanaf de oprichting in Seattle in 1971 krijgt de keten het verwijt de koffie niet te roosteren, maar te verbranden. Daardoor waren de bonen te zwart en smaakte de koffie te sterk. De verkoolde smaak leidde zelf tot de bijnaam ‘Charbucks’.
Starbucks wilde lange tijd niks van de kritiek van een deel van de koffiedrinkers weten. Zoals hun koffie smaakte, zo hóórde koffie te smaken. Maar in 2008 kwam er al een ‘medium roast’ en nu wordt het assortiment uitgebreid met ‘blond’. Het kostte de Starbucks-koffiebranders tachtig pogingen om de perfecte smaak te bereiken. In een filmpje op YouTube tonen de trotse koffiebranders het bonenassortiment, van diepzwart via donkerbruin en lichtbruin naar geelbruin: blond.
Starbucks-adepten hebben geen goed woord over voor de onverwachte inschikkelijkheid van de koffieketen en stellen dat Starbucks zijn ziel verkoopt door koffie aan de man te brengen die niet naar koffie smaakt. En alleen om meer koffie te verkopen en de omzet te vergroten.
Dat is natuurlijk ook waar het de koffiegigant om te doen is. Ze zien klanten weglopen naar concurrenten McDonald’s en Dunkin’ Donuts die wél mildere koffie op het menu hebben staan – en ook nog eens voor minder geld. Dan moet je als bedrijf iets om de consumenten terug te lokken naar de winkel met de wit-groene zeemeermin als logo.
De aankondiging van Starbucks blond, straks te koop als kant-en-klare kop koffie en als verpakte koffiebonen voor thuis, deed het aandeel Starbucks in ieder geval al een paar procenten stijgen.