Het is bijna zover: Amerikanen kiezen dinsdag tussen Democraat Barack Obama en Republikein Mitt Romney. Een keuze tussen presidentskandidaten die net zo verschillend zijn als de steden waar ze vandaan komen. Hoe hun zelfgekozen thuisbasis een vormende rol speelde: een kijkje in Obama’s Chicago en Romney’s Boston.
(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
IN ROSELAND HANGT HET PORTRET VAN OBAMA AAN DE MUUR
CHICAGO (GPD) – De entree van de Hyde Park Hair Salon wordt in beslag genomen door een op maat gemaakte glazen vitrine waar een zwarte kappersstoel in staat. Het enige dat eraan opvalt is een krabbel die met een zilveren stift op het leer is gezet. Het is de handtekening van de 44ste president van de Verenigde Staten.
Al ruim twintig jaar is Zariff degene die het haar van Barack Obama knipt. En nu de president zelf niet meer naar de ‘barber shop’ kan komen, vliegt de kapper geregeld naar Washington. Onderschat de band die een barbier met zijn klant heeft niet, zegt Michael Jones, die al bijna een uur in de kappersstoel zit. ,,Wij nemen ons haar serieus. Als je eenmaal een goede heb gevonden, ga je niet zomaar naar iemand anders.”
En terwijl Zariff (,,ik heb geen achternaam”) de ene scheerkop na de andere op zijn tondeuse zet, vertelt hij dat hij ‘heel, heel trots’ is het haar van de president te mogen knippen. ,,Ieder debat zat ik voor de buis gekluisterd. Ik moet toch kijken of zijn haar wel goed zit.” Het kapsel staat zelfs op de prijslijst: de ‘Obama’ kost 25 dollar. ,,Het is een conservatief kapsel, kort en glad, zonder harde lijnen.” Zijn kluisje in het Witte Huis heeft Zariff nog niet uitgeruimd. ,,We hopen hier allemaal dat Obama nog vier jaar president blijft.”
Hier is de wijk Hyde Park, de middenklasse wijk in Chicago – net als Obama zelf deels wit, deels zwart – waar Obama zijn thuis maakte toen hij er in 1985 naartoe verhuisde. Hoewel het Witte Huis nu thuis is, staat zijn echte huis nog steeds in deze wijk. In Hyde Park kuste hij voor het eerst zijn vrouw Michelle (een plaquette memoreert de locatie) en at hij zijn maaltijden in Valois Diner. ‘Bekijk je voedsel’, staat buiten op de luifel. Binnen staan dampende bakken met vlees, jus en groente achter de toonbank. Daar pakte Obama zijn dienblad, werd zijn eten met grote lepels op een bord gesmakt en schoof hij het door naar de kassa. Het kostte hem niet meer dan 6 dollar per maaltijd.
Voor de net afgestudeerde Obama was Chicago, waar het blauwe Obama-Biden-logo ook in 2012 alomtegenwoordig is, een bewuste keuze. Geïnspireerd door de verkiezing van Harold Washington als de eerste zwarte burgemeester 1983 kwam naar de stad om er als buurtwerker aan de slag te gaan bij het christelijke Developing Communities Project. Een jaar later werd hij er de eerste directeur van DCP. Drie jaar lang werkte hij in de South Side van de stad, vooral in de wijk Roseland. Het maakte een diepe indruk op de toekomstige president. Volgens de New York Times werd de politicus Obama in de straten van Roseland geboren. ,,Hier kreeg ik mijn beste opleiding ooit”, zei hij toen hij in 2007 zijn kandidatuur aankondigde.
De idyllische naam is schijn: hier is niets rooskleurig. Dat blijkt wel uit een bijeenkomst van buurtbewoners in een school aan de rand van de wijk. De ene heeft het over de bendeoorlog die voor haar deur wordt uitgevochten, de ander over zijn zwager die op klaarlichte dag is doodgeschoten toen hij zijn dochter van school haalde. De huidige directeur van DCP, Gwen Rice, vecht om het beeld te veranderen dat Chicago bij 22nd Street ophoudt. Het gaat lastig, want de subsidie van één van de programma’s is op. Bovendien is het in Roseland in 2012 niet beter dan medio jaren tachtig toen Obama er werkte. ,,Veel mensen doen net alsof hij hier wonderen heeft verricht. Dat is helaas niet zo.”
In 1840 werd het zuidelijke stadsdeel gesticht door Nederlandse gereformeerden, maar daarvan lijkt Joe Huizinga (34) de enige overgeblevene. De dominee aan de Roseland Christian Ministries stamt af van die eerste Nederlandse pioniers. ,,Chicago is de meest gesegregeerde stad van Amerika. Nu wonen er misschien maar vier of vijf blanken in Roseland.” Toen Huizinga hier kwam werken, graaiden ouders hun kinderen van straat. ,,De enige blanken die zij kenden, waren pedofielen die de blanke wijken uit waren gejaagd.”
‘White flight’, het vertrek van blanken naar de voorsteden, stortte Roseland in diepe ellende. Armoede, werkloosheid, bendes, geweld en de transformatie van cocaïne naar crack zorgden voor een neerwaartse spiraal. Obama zag het allemaal gebeuren en wilde alles doen om het beter te maken, schreef hij in november 1985 aan een vriend. Hij merkte dat de praktijk weerbarstiger was.
Huizinga loopt daar ook tegenaan. ,,De echtgenoot van de vrouw waarmee ik net de kerk binnenkwam, is zondag doodgeschoten. Als zij een paar dagen later weer naar de kerk kan komen, wie ben ik dan om te zeggen dat ik het niet meer aan kan?”
De situatie wordt er niet makkelijker op. Obama heeft als president veel gedaan om armoede te bestrijden, maar in Roseland merkten ze er bitter weinig van. Desondanks zijn ze er trots op Obama. ,,Hij kent de wijk en begrijpt echt hoe het is om aan de onderkant van de samenleving te leven.” In de armoedige woningen hangt vaak het portret van de president aan de muur. Bijzonder, zegt Huizinga. ,,Dat deden ze bij geen enkele andere president.”
ZAKENMAN ROMNEY VOND IN BELMONT FIJNE THUISBASIS
BOSTON (GPD) – Op de glimmende marmeren vloer is geen haartje te vinden, die worden in Leon and Co direct vanonder de hippe rode kappersstoelen opgeveegd. Naamgever Leon de Magistris, een gedrongen Italiaan, runt in Belmont een met prijzen overladen kapsalon. In zijn handen geen tondeuse, maar een sierlijke zilveren schaar. ,,Ik ben een kapper, geen barbier.”
De blonde coupe van Ann Romney mag hij al dertig jaar geregeld onder handen nemen, het kapsel van ‘de gouverneur’ doet hij al 25 jaar. Complimenten voor het mooie haar van Mitt Romney slaat hij in de wind. Het is niet zijn verdienste, zegt hij. ,,De gouverneur heeft gewoon een goede kop met haar. Ik kan hem in mijn slaap nog knippen.”
Nu komen ze niet meer in de salon; dat is lastig met de Secret Service bewaking. ,,Ik knip ze nu aan huis.” Dat is geen probleem, want ze zijn bevriend. Een paar weken geleden at De Magistris nog met de Romney’s. ,,Hij heeft zoons, ik heb zoons. Dan is er genoeg om over te praten”, lacht De Magistris.
Belmont is een voorstad van Boston, de hoofdstad van de staat Massachusetts waar Romney van 2003 tot 2007 gouverneur was. In 1971 vestigde hij zich met Ann en hun toen achttien maanden oude zoon Tagg in Belmont, samen met veel van zijn mormoonse geloofsgenoten die afkwamen op uitstekende openbare scholen. Het is niet de enige woning van de Romney’s. In New Hampshire staat nog een zomerhuis aan een meer en ook in Californië heeft het paar een woning. Maar Belmont was de echte thuisbasis. Hier winkelt Ann bij boetiek Bessie Blue aan Leonard Street en eet ze ’s avonds samen met Mitt bij zijn favoriete restaurant Il Casale, het chicste restaurant van Belmont, waar in een verbouwde brandweerkazerne authentiek Italiaanse pasta’s worden geserveerd.
Belmont was voor Romney een handige keuze, zegt zijn biograaf Scott Helman. Samen met zijn Boston Globe-collega Michael Kranish schreef hij The Real Romney. ,,Het dorp ligt dicht bij de universiteitscampus van Harvard, waar hij ging studeren. En Boston, waar hij later in de zakenwereld ging werken, is maar een half uur rijden.” Na zijn afstuderen draaide zijn wereld om drie dingen: gezin-kerk-werk.
Tot hij in 1994 besloot in de voetsporen te treden van zijn vader George. Die was in de jaren zestig gouverneur van Michigan en stelde zich in 1968 kandidaat voor het presidentschap. Romney nam het in Massachusetts, hét Democratische bolwerk bij uitstek, op tegen Ted Kennedy, de kroonprins van de staat. Die race verloor hij, maar in 2002 werd Romney wel gekozen als gouverneur van Massachusetts. De Romney van toen was een andere dan de Romney van nu, zegt Helman. ,,Hij was gematigd, een gouverneur van het volk. Anders had hij hier nooit kunnen winnen.”
Maar toen Romney voor het eerst besloot een gooi te doen naar het presidentschap in 2008, nam hij afstand van alles wat hij in Boston had gedaan. ,,Hij zag dat John McCain en Rudy Giuliani een middenkoers voeren”, zegt Helman. In die ‘herberg’ was voor hem geen plek meer, dus paste hij zich als een zakenman aan aan de ‘markt’ en maakte een ruk naar rechts. ,,Van een gouverneur die flyers uitdeelde waarin hij de homogemeenschap een fijne Gay Pride wenste, werd hij een kandidaat die schande sprak over het feit dat sommige homo’s een kinderwens hebben. Daar zijn mensen hier nog steeds goed pissig over.”
Waar voor andere presidentskandidaten hun thuisstaat altijd een zekerheid is, zal Romney in Massachusetts dinsdag niet winnen. Ook Belmont, een van oorsprong Iers katholiek dorp, is verdeeld.
Maar het was voor Romney geen reden om een meer politiek gastvrije thuisbasis te zoeken, zijn geboortestaat Michigan bijvoorbeeld. ,,Dat is de invloed van zijn vader, die een enorm belangrijke rol in zijn leven vervulde”, zegt Romney’s vriend Grant Bennett. ,,Die drukte hem altijd op het hart dat je in de politiek kunt verliezen en dat je moest zorgen voor een fijne thuisbasis. Die heeft hij in Belmont en Boston gevonden.”
Bennett kent Romney als iemand met een groot hart die met alle lagen van de bevolking kan samenwerken. ,,In mormoonse kerk komen mensen zonder middelbare schooldiploma samen met Harvard-professors en immigranten uit Haïti die nog geen woord Engels kunnen. En onze gemeentes zijn bewust klein zodat de bisschop iedereen persoonlijk kent.” Die functie voorganger vervulde Romney van 1982 tot 1986 naast zijn betaalde baan. Bennett was in die periode zijn assistent en er ontstond een warme vriendschap die hij afgelopen zomer bekroond zag tijdens de Republikeinse conventie in Tampa, waar hij mocht spreken. ,,Dat was een onbeschrijflijke eer, om door Mitt persoonlijk gevraagd te worden iets te vertellen over zijn rol in onze kerk.”
Want ook als Romney onverhoopt niet weet te winnen, dan is er volgens Bennett toch een grote verdienste: meer begrip voor mormonen. ,,Onderzoek wijst altijd uit dat mensen die geen mormonen kennen negatief denken over onze kerk. Maar als iemand ook maar één mormoon kent, hebben ze een positief beeld. Dankzij de campagne hebben heel veel mensen in Mitt een mormoons rolmodel leren kennen.”