(Van onze correspondent Hanneke Keultjes)
NEW YORK (GPD) – De hele reis duurde 190 uur. De afdaling met de maancapsule twaalf minuten. De maanwandeling twee uur, 36 minuten en 40 seconden. Een half miljard mensen luisterden op 20 juli 1969 naar het live-verslag van de eerste maanlanding of keken naar een flikkerend tv-scherm. ,,Het is een kleine stap voor de mens, maar een gigantische sprong voor de mensheid.” Het maakte de man achter dat bekende citaat meteen ’s werelds bekendste astronaut. Neil Armstrong stierf zaterdag aan complicaties na een hartoperatie. Hij werd 82 jaar.
De maanwandeling zelf deed Armstrong niet veel. ,,Piloten hebben niet bijzonder veel aardigheid in wandelen. Piloten houden van vliegen.” En vliegen was Armstrongs passie. Toen hij zes was, vloog hij voor het eerst. Op zijn zestiende verjaardag had hij zijn vliegbrevet, vóór hij zelfs maar oud genoeg was om te mogen autorijden.
Neil Alden Armstrong werd op 5 augustus 1930 geboren in Wapakoneta, een klein dorp in de staat Ohio. Hij studeerde lucht- en ruimtevaarttechniek en diende als marinevlieger in Korea, waar hij 78 missies vloog. Na zijn diensttijd werd hij testpiloot. In 1962 overleed zijn dochter Karen op 2-jarige leeftijd aan een hersentumor. Volgens zijn zus was dat het moment dat hij besloot astronaut te worden; vastbesloten zijn energie op positieve doelen te richten. Armstrong was één van de negen die ruimtevaartorganisatie NASA uit 250 aanmeldingen selecteerde.
Zijn carrière omvat slechts twee ruimtereizen. De bekendste is de Apollo 11, de ruimtemissie waarvan hij gezagvoerder was en die hem uiteindelijk naar de maan bracht. Direct na de vlucht die hem wereldberoemd maakte, meldde Armstrong dat het zijn laatste was geweest. Sindsdien is hij even mythisch als mysterieus.
Door sommigen wordt hij omschreven als een kluizenaar, maar Armstrong schuwde het openbare leven na zijn ruimtereis niet. Na zijn loopbaan als astronaut in 1971 doceerde hij aan de Universiteit van Cincinnati, in zijn thuisstaat Ohio, en bleef betrokken bij NASA als onderzoeker van incidenten. Ondanks zijn afkeer van bedrijven die munt wilden slaan door zijn naam aan zich te verbinden, accepteerde hij uiteindelijk rollen in reclamecampagnes voor bijvoorbeeld Chrysler en vergaarde een fortuin als commissaris voor verschillende bedrijven – allen Amerikaans.
Over zijn stappen op de maan sprak hij nauwelijks. Interviews weigerde hij steevast, soms tot frustratie van zijn oud-werkgever NASA. Die had gehoopt dat Armstrong publiekelijk zou blijven ijveren voor financiering van het ruimteprogramma.
Ook zijn privéleven hield hij privé. In 1994 scheidde hij na 38 jaar huwelijk van zijn eerste vrouw, om in hetzelfde jaar nog in het huwelijk te treden met een vijftien jaar jongere weduwe. Vanaf datzelfde jaar weigerde hij handtekeningen te geven, uit irritatie dat zijn krabbels voor veel geld werden verkocht.
Wat die ruim tweeënhalf uur op de maan met hem als mens hebben gedaan zal het altijd gissen blijven. In tegenstelling tot Buzz Aldrin, na Armstrong de tweede man op de maan, of Michael Collins, die in de Apollo 11 vijftien bange uren op zijn collega’s wachtte, schreef Armstrong geen memoires. Hij vroeg zich wel eens klagend af wanneer zijn naam niet langer synoniem zou zijn met ruimteman. Die associatie zal ook na zijn dood nooit meer verdwijnen.